direct contact

Nieuwsgierig zoeken naar de beste oplossing

Renske Emmelkamp, vertrekkend directeur Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam

 

Negen jaar lang werkte ze voor Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam. Renske Emmelkamp (48) zag de organisatie groeien van proeftuin tot professionele organisatie, met ouder- en kindadviseurs en jeugdpsychologen die met hun voeten in de klei staan. In de wijk, altijd dichtbij en toegankelijk voor kinderen, ouders en iedereen die met hen werkt.

 

Rustig aan een bureau zit Renske Emmelkamp niet vaak. Ze fietst door de stad, op weg naar één van de ouder- en kindteams, of naar een overleg met jeugdgezondheidszorg, welzijnsorganisaties, scholen, zorgaanbieders of gemeente. Je netwerk opbouwen, uitbouwen en onderhouden is één van de succesfactoren van Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam. Hoewel geboren in Groningen, is ook Amsterdam haar stad geworden. Ze houdt van het mozaïek van de verschillende wijken en ze vindt het fijn om zich vrij in het stadsgewoel te mengen. Bovendien is fietsen gezond en dé manier om je het snelst van A naar B te vervoeren.

 

Ouder- en Kindteams, waar staat dat voor?

‘Wij zijn er voor alle kinderen, jongeren van 0 tot 18 jaar én hun ouders. Voor kleine vragen rondom het opgroeien en opvoeden en voor meer complexe zaken. We helpen dus iedereen verder. Niet vanuit specifieke programma’s, maar vanuit de vraag van dat moment. De ouder- en kindadviseurs en jeugdpsychologen kijken breed naar het probleem waar het gezin mee worstelt. Samen met het gezin analyseren ze de situatie met een scherp oog voor factoren die het opgroeien of opvoeden tijdelijk belemmeren, zoals stress, bestaansonzekerheid of gezondheidsproblemen van één van de ouders. Hiervoor werken we in multidisciplinaire wijkgerichte teams met jeugdverpleegkundigen, jeugdartsen, jeugdhulpverleners en jeugdpsychologen. En zo nodig halen we er andere experts bij. Ook die zijn deel van ons netwerk.’

 

Doen wat nodig is dus? Hoe?

‘De wijkteams werken in alle vrijheid, dragen de volle verantwoordelijkheid, zonder onnodige registratielasten. Ze verzamelen uitsluitend relevante informatie die nodig is voor een goede analyse en een passende opvolging. Ook dat kenmerkt onze organisatie. Bij Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam speelt veel minder werkdruk door de administratieve (over)last die de sector kenmerkt. Zo kunnen de professionals het belangrijkste deel van hun tijd besteden aan degenen om wie het gaat: kinderen, jongeren en hun gezin. Werkdruk die sommige wijkteams ervaren, heeft andere oorzaken is mijn indruk; het onderhouden van, en samenwerken met het netwerk. Samenwerkingsafspraken zijn daarbij van groot belang, al zijn die niet altijd voor iedereen duidelijk. Dat kost onnodig tijd en kan frustrerend zijn.’

De teams bieden zelf ondersteuning, zorgen voor jeugdhulp, of schakelen vrienden, familie of vrijwilligers uit het netwerk in, of verwijzen naar andere experts. Renske Emmelkamp: ‘De ondersteuning die we zelf bieden, varieert van informatie en advies aan groepen of individuele kinderen, jongeren en ouders, tot jeugdhulp inclusief handelingsgerichte diagnostiek en behandeling en het geven van preventieve cursussen en trainingen. We hebben 21 teams, die geworteld zijn in 22 wijken door de hele stad. Die teams hebben nauwe banden met kinderopvang, (voor)scholen, buurtorganisaties, huisartsen, buurtteams, veiligheidspartners en specialistische hulp.’

 

Was je als kind nieuwsgierig?

‘Ik had belangstelling voor alles, keek graag om me heen en bedacht dan plannen. Als kind dat opgroeit op het platteland moet je het heft in eigen hand nemen als je wat wilt. Er is weinig. Samen met leeftijdgenoten organiseerden we feesten en sportevenementen. Later ging ik reizen, maakte trektochten door de bergen. Verkende andere werelden in verhalen en films, en ik ben nog steeds dol op crimi’s.’

Ze houdt van verder kijken dan haar neus lang is en denkt in oplossingen. Vanuit die achtergrond moet het ontwikkelen, het neerzetten van een organisatie zoals Ouder- en Kindteams Amsterdam, een kolfje naar haar hand zijn geweest. Nieuwsgierigheid was steeds haar leidraad, net als de Groningse grondig- en nuchterheid. ‘Het is elke keer weer een uitdaging om te kijken hoe we ouder- en kindteams verder kunnen verbeteren. Nog toegankelijker kunnen zijn. Nog beter kunnen aansluiten op bestaande netwerken. Daar moet je tijd voor nemen, koersvast zijn. Telkens vasthouden aan onze inhoudelijke missie en waarden, van waaruit we een bijdrage leveren aan het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen. Wat is er nodig om het werk goed én met plezier te kunnen doen? Dat betekent investeren in gesprekken met gemeenten, buurtteams, huisartsen, onderwijs, jongerenwerk, specialistische jeugdhulp en andere relevante organisaties die een belangrijke rol spelen in het leven van kinderen en hun ouders. Partijen zonder wie Ouder- en Kindteams Amsterdam haar werk niet kan doen. Scherp blijven op veranderingen in gemeentelijke beleidskaders, de inrichting van werkprocessen en methodieken.’

 

Was de invoering van de jeugdwet in 2015 het startschot voor Ouder- en Kindteams Amsterdam?

‘In 2015 kregen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp. Veel gemeenten startten met generalistische wijkteams, of brede wijkteams voor zowel jeugd als volwassenen. Amsterdam koos voor brede wijkteams uitsluitend voor jeugd (tot 18 jaar) en gezin. Volwassenenproblematiek werd apart opgepakt in een vergelijkbaar buurtteam.’ Het credo is: dáár werken waar de kinderen zijn, waar we ze kunnen ontmoeten. De wijk zelf. De situatie aanpakken vanuit één perspectief, dat van de kinderen en hun ouders. En niet vanuit programma’s voor verschillende doelgroepen of problemen, maar vanuit de vraag die voorligt. Dichtbij, in de wijk, kort of lang en zo nodig met externe expertise.

Renske Emmelkamp windt er geen doekjes om. ‘Het idee was dat gemeenten beter in staat zouden zijn lokaal passende effectieve hulp te bieden en meer het eigen sociale netwerk te benutten – meer hulp in de eigen omgeving, minder uithuisplaatsingen, meer geïntegreerde ondersteuning en hulp aan het hele gezin op allerlei leefgebieden. Maar het was zeker ook een bezuinigingsopgave.’

 

 

Waren jullie pioniers?

‘Het was spannend en inspirerend. De aanpak om met een beperkte set kaders vanuit een sterke inhoudelijke visie te opereren, is één van de succesfactoren van Ouder- en Kindteams Amsterdam. We wilden af van de aparte categorieën, met ieder hun eigen aanpak. Vanuit allerlei disciplines – opvoedadvies, jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg, ggz – werden nieuwe teams van professionals samengesteld die het nieuwe wijkvakmanschap met elkaar gingen ontwikkelen. Ieder zette zijn eigen deskundigheid in. We leerden van elkaar en met elkaar. Wat werkt wel en wat werkt niet? We wilden maatwerk leveren in de verschillende buurten van Amsterdam.’ Er zijn maar weinig gemeenten die al deze expertises hebben samengevoegd, zoals Amsterdam deed. ‘Zo konden we als professionals echt aansluiten bij de leefwereld van de gezinnen. Aanwezig zijn bij de mensen thuis zodra er een baby geboren werd, of op de scholen, bij de huisarts en in de wijken. We leerden los te laten, te vertrouwen op gezinnen en de informele netwerken in de wijken. Deze experimentele fase is voorbij. Ouder- en Kindteams Amsterdam is inmiddels een volwassen organisatie waarin de kern van ons werk als wijkvakmanschap is beschreven en wordt ondersteund. Dit wijkvakmanschap is het specialisme van het wijkteam.’

 

Zijn jullie nu volleerd?

‘We kunnen altijd nóg een kwaliteitsslag maken en moeten beseffen dat we nooit zijn uitgeleerd. Een leven lang leren geldt ook voor ons en onze organisatie. Focus houden op het doel van ons werk. Vanuit welke waarden geven we ons werk vorm? Bieden we nog betekenisvolle hulp voor jeugdigen en ouders in Amsterdam? Sluiten we echt aan op de leefwereld van de gezinnen? Weten we belangrijke andere betrokkenen een rol te geven zodat we niet onnodig lang professionele hulp bieden? Investeren we voldoende in preventie? En bereiken we daadwerkelijk die gezinnen die we willen bereiken? We moeten kritisch naar onszelf durven kijken. Binnen de teams houden collega’s elkaar scherp en helpen ze elkaar. Hetzelfde moeten we doen met onze netwerkpartners (scholen, buurtteams, specialistische hulp, et cetera). Het wijkteam werkt binnenin het netwerk van de betrokkenen.’

 

Wat is er nodig om nog beter te worden?

‘Voor de toekomst en het voortbestaan van wijkteams is het essentieel om de werkzame principes van het werken in wijkteams wetenschappelijk te onderbouwen. Daar zijn gerichte analyses en onderzoek voor nodig. Op basis daarvan kunnen wijkteams zich verder ontwikkelen.

Jeugdpsychologen binnen Ouder- en Kindteams Amsterdam wisten los te breken uit de ‘oude’ werkcultuur en raken steeds meer thuis in wijkgericht werken, zoals dat is beschreven in de ouder-en kindteam-werkwijze van de jeugdpsycholoog. Dat is inspirerend. En ze kunnen nog verder groeien als ze nog meer aan weten te sluiten bij het alledaagse leven van de wijkbewoners die bij ons aankloppen denk ik. Zo zijn er meer inspirerende voorbeelden waar we van kunnen leren, actieve kennis van elders opdoen en toepassen.’

 

Is dat wortelen in de wijk essentieel?

‘Het werken in een wijkteam betekent niet alleen ondersteuning en jeugdhulp. Als je vanuit de leefwereld van het kind en het gezin wilt werken, is het essentieel dat je met je voeten in de klei staat. Dat je geworteld bent in de wijk. Dat je weet wat in het leven van de kinderen en gezinnen speelt. Welke initiatieven in de wijk genomen zijn waar je als team gebruik van kunt maken. Als Ouder- en kindteams Amsterdam moeten we de professionals blijven faciliteren om de contacten in het netwerk te onderhouden, uit te bouwen, de juiste analyses te maken. Zodat het team een kleurrijk palet aan partners heeft om uit te kiezen. Er zijn goede stappen gezet. Zoals we in nuchter Gronings zeggen, als we ergens tevreden over zijn: ’t Kon minder. Maar beter kan altijd.

Met een goede analyse kunnen we oorzaken en patronen van veel voorkomende zaken blootleggen en aanpakken. Een mooi voorbeeld is de analyse die Ouder- en Kindteam Amsterdam samen met de scholen in Amsterdam-Noord maakte. Daaruit kwam naar voren dat er veel drukke kinderen in de klas zaten. In plaats van individueel jeugdhulp in te zetten, kozen we voor een collectieve aanpak. We vroegen sportbuurtwerk in de pauzes met de kinderen te sporten. De effecten waren direct duidelijk. Kinderen konden zich daarna beter concentreren in de klas. Analytisch werken en kiezen voor meer collectieve oplossingen, ook buiten de professionele hulp. Daar zou ik de komende jaren op in zetten’

 

Samenwerken in een netwerk klinkt zo logisch. Is dat ook zo?

‘Nee. De praktijk laat zien dat het lastig blijft om netwerkgericht werken echt vorm te geven. Om bewuste keuzes te maken over de rolverdeling. Waar houdt het werk voor de één op en begint het werk voor de ander? Als professional of organisatie kom je soms op onbekend terrein, een niemandsland. Die grens moet je over durven gaan en je moet gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen. We werken nog te vaak in een keten en te weinig als netwerk samen met het gezin.

Als jeugdsector zien we dat veel problemen in de ontwikkeling van kinderen te maken hebben met hun ouders. Denk aan geestelijke gezondheid, beperkingen, verslaving, stress, bestaansonzekerheid. Maar ook zoiets als een complexe scheiding. De worsteling van ouders, de factoren die een rol spelen en de hulpvraag die daarbij past, vraagt niet alleen om expertise over de ontwikkeling van kinderen. Echte verbetering in de situatie van het gezin en de kinderen kan pas ontstaan als het kindperspectief bij alle partijen nadrukkelijker op het netvlies staat. Als we als professionals en organisaties elkaar nog beter leren kennen. En ons daarvan niet laten weerhouden door onze verschillende opdrachten, opdrachtgevers, verantwoordingsmechanismen en verschillende financiële prikkels.’

 

Zeggen jullie wel eens nee?

‘Ook voor Ouder- en Kindteams Amsterdam is het een andere tijd, de teams staan onder druk. Vraagstukken als een krappe arbeidsmarkt en het verdelen van schaarste stellen het ons en de hele sector voor grote uitdagingen. Twee jaar geleden verkeerden we nog in de gelukkige positie dat we voldoende personeel hadden. Dat is nu heel anders. We kampen nog met de naweeën van Covid. We moeten constant prioriteren. Ook wij kunnen niet alles doen. Soms moeten we nee zeggen. Dat is moeilijk en vraagt om goede triage.

De stad is volop in beweging en ook dat heeft invloed op ons werk. Denk aan de toestroom van nieuwkomers. Of aan de vragen die op ons afkomen. Ook de opdracht van de gemeente, aan ons en onze partners in het sociaal domein, blijft in beweging. Hierdoor moeten we ons werk blijven aanpassen en moeten we ons telkens goed verhouden tot partners zoals de scholen of specialistische jeugdhulp. Denk ook aan de aanbestedingstrajecten waardoor we steeds weer opnieuw contacten met zorgverleners moeten opbouwen. We krijgen als Ouder- en Kindteams Amsterdam te maken met kinderen die in meer onveilige situaties verkeren. Dit vraagt aanvullende competenties en kennis van ouder- en kindadviseurs en een andere samenwerking met partners als Veilig Thuis, Blijfgroep en Jeugdbescherming.

 

Was je voorbestemd om directeur te worden van Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam?

‘Zeker niet. Ik wilde eigenlijk criminologie studeren en rechercheur worden. Misschien een logische keuze voor iemand met een voorliefde voor crimi’s. Maar jarenlang rechten moeten studeren, zag ik niet zitten. Het werd sociale geografie, een brede studie waarin sociologie, psychologie en gebouwde omgeving samenkomen.’ Ze promoveerde aan de UVA en werkte bij de gemeente Amsterdam in verschillende functies binnen het sociale domein, altijd in de context van belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. En vaak ging het over jeugd, onderwijs en veiligheid. ‘Ik heb veel profijt gehad van mijn studie. Geografie en kansenrijkdom zijn aan elkaar gekoppeld. Het maakt uit in welke wijk je woont. Vanuit Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam heb ik kunnen bijdragen aan het vergroten van de kansen van kinderen en jongeren. Ook in die gebieden van de stad waar de kansen op een gezonde ontwikkeling en een succesvolle schoolloopbaan al vanaf de start kleiner zijn.’

 

Kansenongelijkheid bestrijden hoort er dus bij?

‘De problematiek waar gezinnen mee te maken hebben, zijn regelmatig gerelateerd aan bestaanszekerheid, wonen, schulden, werk en de gezondheid van de ouders. We verbinden de kinderen en hun ouders aan professionals uit deze andere domeinen. Op zo’n manier dat ook hun aanpak direct bijdraagt aan een verbetering van de situatie. Ook daarom zijn we meer aanwezig in de wijken en op de scholen waar kinderen en jongeren bij de start van hun leven al minder kansen hebben op succes dan sommige leeftijdgenoten.’

En dat fijnmazige systeem werkt. ‘Vergeleken met 2015, toen we net begonnen, bieden we meer gezinnen hulp. Ook bij gezinnen waar onveiligheid speelt en waar zich crisisachtige situaties voordoen.’

 

En nu ga je weg. Wat moet Ouder- en Kindteams Amsterdam voor de toekomst bewaren?

‘Er zullen altijd veranderingen zijn en de organisatie zal daarin moeten meebewegen. Maar altijd met focus op haar visie. In wijken blijvend gezinnen en kinderen ondersteunen vanuit een professionele organisatie. Zichtbaar en toegankelijk. Dáár zijn waar de kinderen en jongeren zijn. Er echt ZIJN en luisteren naar kinderen, jongeren en ouders. De contacten met onze netwerkpartners koesteren, de stabiele samenwerking behouden. Zo kunnen we doen waar we inmiddels goed in zijn geworden. Ik gun het sociale domein minder aanbestedingen zodat we kunnen werken met een beperkt aantal professionals die we kennen en vertrouwen. Dat is het fundament onder een duurzame en effectieve samenwerking

Creatieve initiatieven blijven bedenken die op dat moment passend zijn. Zoals meedoen aan een lokaal radioprogramma in Amsterdam Zuidoost om over opvoeding te praten en vragen van luisteraars te beantwoorden. Of aansluiten bij huiswerkbegeleiding en ons gezicht laten zien bij voedselbanken. Het vermogen behouden om in de breedte te kunnen kijken, de context mee te nemen. Het is onze missie. Om kinderen en jongeren gezond en veilig te zien opgroeien tot veerkrachtige volwassenen die met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan.’ Ze hoopt dat de gemeente Amsterdam de lange adem behoudt die de ontwikkeling van Ouder- en Kindteams Amsterdam van proeftuin tot de huidige organisatie mogelijk maakte. Niet alleen voor onze organisatie, maar voor het hele sociale domein. En natuurlijk dat ouders en kinderen de weg naar Ouder- en Kindteams blijvend weten te vinden, dat ze zich daadwerkelijk gesteund en gesterkt voelen. En tot slot wenst ze Ouder- en Kindteams Amsterdam veel personeel toe om de ambities waar te maken. En dat het een organisatie blijft waarin ouder- en kindadviseurs en jeugdpsychologen samen met collega’s van de jeugdgezondheidszorg met plezier werken.

 

Tekst n.a.v. interview door: Karen de Jager

Beeld: Digidaan

 

Zie hier het volledige interview