Als jonge twintiger werkte Geraldine als psychiatrisch verpleegkundige in de volwassen-GGZ, waar ze een inzicht opdeed dat zij nog dagelijks in haar werk gebruikt. ‘Mensen waren daar vaak al lange tijd opgenomen, de uitzichtloosheid was groot en familie was vaak uit hun leven verdwenen.
Er werkte daar één psycholoog die altijd probeerde om familieleden op te sporen. En als dat lukte, dan veranderden ‘patiënten’ in mensen met verhalen, in mensen die kind waren geweest, ouders hadden. Daar zag ik met mijn eigen ogen het helende effect van het betrekken van familieleden. Tot op de dag van vandaag ben ik ervan overtuigd dat het antwoord vaak zit in het herstellen van relaties.’
Sociaal wijkteam
Geraldine werd daarna systeemtherapeut en werkte jaren in de kinder- en jeugdpsychiatrie als behandelaar en later als manager. Totdat ze gevraagd werd teammanager te worden van een nieuw op te richten een sociaal wijkteam in Zwolle/Kampen.
‘Dat vond ik supergaaf. Want hier was echt sprake van integraliteit. Ik werkte al vanuit het belang van onderlinge relaties tussen mensen, en nu kon ik die parallel maken met de relaties tussen de verschillende levensdomeinen. En dat allemaal vanuit één team, midden in de wijk, tussen de inwoners, en niet vanuit een behandelkamer waar mensen naartoe moesten komen.’
Fiets als kantoor
‘Mijn fiets was mijn kantoor, ik ging door weer en wind overal naartoe. Ik zag steeds beter: in het dagelijks leven van mensen, daar moet het gebeuren. Op scholen, het consultatiebureau, in de bieb. Samen met de jongerenwerkers, de mensen van de kerk of moskee, de intern begeleider, de wijkagent.’
Geraldine werd daarnaast ook manager van een relatie- en scheidingsteam en een leerplichtteam. ‘Ook dat zijn weer radartjes in het geheel. Ik leerde hoe we konden zorgen voor samenhang in het sociaal domein.’ Al die ervaring heeft ze meegenomen naar de Ouder- en Kindteams Weesp & Driemond, waar ze sinds september jongstleden manager van is.
Ambitie
Over de samenwerking tussen het Ouder- en Kindteam en het buurtteam is Geraldine erg enthousiast. ‘We bespreken alle aanmeldingen samen en bepalen vaak ook samen welke hulp er nodig is. We werken in duo’s rondom gezinnen en bespreken gezamenlijk de casuïstiek.’
In 2025 wil ze die samenwerking nog verder intensiveren, ten gunste van de gezinnen. ‘Planmatiger leren van elkaar, elkaars denkwijze eigen maken en samen één wijkteam worden dat met gezinnen werkt. Niet zeggen: ga maar een deurtje verder naar het buurtteam, maar: bij de volgende afspraak zorg ik dat mijn collega van het buurtteam erbij zit.’
Goede analyse
In Zwolle experimenteerde Geraldine al met een aanpak waarin casussen op systeemniveau werden bekeken. ‘Dan blijkt dat veel vragen via het kind binnenkomen, maar dat de sleutel niet bij het kind ligt, maar bijvoorbeeld bij de opvoedonzekerheid van de ouder, partnerrelatieproblematiek, financiën of huisvesting.’
‘Om achter de échte vraag te komen, moet je de tijd nemen voor een goede analyse. Dat is soms lastig, want er is altijd wel iemand die vanuit bezorgdheid de druk opvoert, die wil dat er nú een oplossing komt en dat er bijvoorbeeld verwezen wordt. Die druk wordt op het Ouder- en Kindteam gelegd.’
Ruimte creëren
‘Mijn taak is om te zorgen dat medewerkers de ruimte krijgen om die goede analyse te maken en niet mee te gaan in de quick-fix. Die manier van kijken zullen we ook moeten delen met andere partners. Telkens vragen: Is het gezin hier echt mee geholpen? Is er een collectieve oplossing mogelijk?’
‘Moeten we tien kinderen op de wachtlijst zetten voor een ADHD-diagnose, of gaan we een groep ouders psycho-educatie geven over druk gedrag? Hoe kun je de leefomgeving van kinderen versterken? Hoe kun je relaties herstellen? Ik geloof nog steeds dat het antwoord vaak zit in het versterken van de context, in plaats van alleen met het individu aan de slag te gaan.’
Ook zou het Ouder- en Kindteam van Geraldine best wat activistischer mogen zijn. ‘Wij zien waar ouders vastlopen in het systeem. We zouden naast hen moeten staan en de maatschappelijke vraagstukken op de juiste plek moeten adresseren. Dat kunnen we niet alleen. Het liefst innoveer ik samen met het onderwijs, jeugdhulp, volwassen maatschappelijk werk of psychiatrie, met collega’s van de gemeente. En telkens vanuit de vraag: helpt dit gezinnen op duurzame wijze?’
Nul bange ouders
Grote ambities zoals de beweging van nul die stelt, daar wordt Geraldine enthousiast van. ‘Ik hoor dat ouders ons soms associëren met bemoeizorg en dat ze soms bang zijn om hun kind kwijt te raken. Ik zou daarom willen streven naar nul bange ouders in de stad Amsterdam. Dat je, wat er ook gebeurd is, en hoe erg je je daar misschien ook voor schaamt, je bij het Ouder- en Kindteam naar binnen stapt. En dat je dan niet in een wereld van escalatie terechtkomt, maar dat er iemand naast je gaat staan om te luisteren, te begrijpen en te steunen.
Ik realiseer me dat dat een complexe taak is, want we zijn er ook voor de veiligheid van kinderen. Maar toch denk ik dat je de onmacht moet zien en dat elke ouder ten diepste het verlangen heeft om het anders te doen. Ik refereer graag aan de ouderschapstheorie van gezinstherapeut Alice van der Pas, die zegt: In niets ben je zo kwetsbaar als in het ouderschap.’